-
1 zich schikken naar iemands grillen
zich schikken naar iemands grillense plier aux caprices de qn.Deens-Russisch woordenboek > zich schikken naar iemands grillen
-
2 zich schikken
см. тж. schikken1) применяться ( naar — к)2) примиряться (in — с)* * *гл.общ. покоряться (in-чему-л.), применяться (naar-ê), усаживаться (от-вокруг), примиряться (in-с) -
3 schikken
2 [maatregelen treffen] arrange3 [regelen door middel van een compromis] settle♦voorbeelden:2 kunt u het zo schikken dat ik vrijdag kan komen? • could you arrange for me to come on Friday?II 〈wederkerend werkwoord; zich schikken〉1 [zich plaatsen op doelmatige wijze] settle (oneself)♦voorbeelden:zich in het onvermijdelijke/zijn lot schikken • resign oneself to the inevitable/one's fatezich naar iets/iemand schikken • go along with something/someonezich naar de omstandigheden schikken • adapt oneself to the circumstances2 [houding aannemen] move♦voorbeelden:schikt twee uur jou? • will two o'clock be convenient for you?2 schik eens wat naar links • move a little to the left, will you? -
4 schikken
1 [algemeen] arranger♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich schikken〉1 [zich plaatsen op doelmatige wijze] s'installer2 [+ naar][zich conformeren] s'accommoder (de)3 [+ in][berusten] se résigner (à)♦voorbeelden:2 zich naar iemand schikken • s'adapter à qn.zich in het onvermijdelijke schikken • accepter l'inévitablezich niet in zijn lot schikken • s'insurger contre son sort1 [gelegen komen] convenir♦voorbeelden:1 als het u schikt, kom dan morgen • si cela vous convient, venez demainhoe laat schikt het u? • quelle heure vous convient (le mieux)? -
5 zich naar iemand schikken
zich naar iemand schikkens'adapter à qn. -
6 zich naar de omstandigheden schikken
zich naar de omstandigheden schikkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich naar de omstandigheden schikken
-
7 zich naar iets/iemand schikken
zich naar iets/iemand schikkengo along with something/someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich naar iets/iemand schikken
-
8 zich naar de omstandigheden schikken
гл.общ. подчиняться обстоятельствам, учитывать обстановкуDutch-russian dictionary > zich naar de omstandigheden schikken
-
9 zich naar omstandigheden schikken
v. temporizeHolandés-inglés dicionario > zich naar omstandigheden schikken
-
10 plier
plier [plie.ee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 buigen3 dichtklappen ⇒ dichtslaan, sluiten♦voorbeelden:→ bagage¶ plier ses livres, ses affaires • z'n boeken, z'n spullen opbergen♦voorbeelden:1. v1) (door)buigen3) opvouwen4) dichtslaan2. se plierv -
11 применяться
vgener. zich schikken (naar-ê), zich aanpassen (aan-ê), zich regelen (naar-ê) -
12 применяться
vgener. zich schikken (naar-ê), zich aanpassen (aan-ê), zich regelen (naar-ê) -
13 approprier
approprier [aaproprie.ee]1 aanpassen (aan) ⇒ afstemmen (op), geschikt maken (voor)1. v(à) aanpassen (aan), geschikt maken (voor)2. s'approprierv(à) -
14 acquiesce
v. zwijgend instemmen; accepteren zonder vragen te stellen[ ækwie▪es] 〈 formeel〉 -
15 humor
n. humor; grap; humeur--------v. zich schikken naar, zijn zin geven, toegeven (aan)→ humour humour/ -
16 complaire
complaire [kõpler]1 ter wille zijn ⇒ een plezier doen, behagen, zich schikken (naar)1 plezier hebben (in) ⇒ voldoening vinden (in), behagen scheppen (in)♦voorbeelden:se complaire dans qc. • genieten van iets -
17 gril
♦voorbeelden:'t is maar een voorbijgaande gril • ce n'est qu'une passadezich schikken naar iemands grillen • se plier aux caprices de qn.wat is dat voor een gril! • quelle envie t'a pris! -
18 arranger
arranger [aarãzĵee]♦voorbeelden:arranger une entrevue • een onderhoud regelenarranger commodément sa vie • zijn leven gemakkelijk inrichten♦voorbeelden:1 s'arranger pour • het zo aanleggen dat, er voor zorgen dat1. v1) rangschikken, in orde brengen2) arrangeren, bewerken3) organiseren4) mishandelen5) repareren2. s'arrangerv1) zich redden, een oplossing vinden -
19 fügen
fügen♦voorbeelden:zu einem Geschenk noch etwas Wertvolles fügen • aan een geschenk nog iets waardevols toevoegen〈 figuurlijk〉 Dinge zu einem Ganzen fügen • zaken tot een geheel samenvoegen, verbinden3 er wusste es so zu fügen, dass … • hij wist het zo te plooien, schikken, dat …der Zufall fügte es, dass … • het toeval wilde dat …1 zich voegen, zich schikken ⇒ zich aanpassen♦voorbeelden:1 sich jemandes Wünschen fügen • zich naar iemands wensen voegen, schikkensich in sein Schicksal fügen • zich in zijn lot schikken -
20 geben
gebenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 das wird noch viel Ärger geben! • daar zal nog heel wat narigheid van komen!ein Wort gab das andere • van het ene woord kwam het andereer wird einen guten Lehrer geben • hij zal een goede leraar wordenes jemandem geben • iemand ervan langs gevengib (es) ihm! • geef het hem!was wird das geben? 〈 informeel〉 was gibt das? • wat zal dat worden?gut gegeben! • goed zo, gedaan!nichts auf eine Sache geben • geen waarde aan iets hechtenden Wagen in die Werkstatt geben • de wagen naar de garage brengenich gäbe viel darum • ik zou er heel wat voor overhebbeneine Meinung von sich geben • een mening uiten1 zich gedragen ⇒ optreden, zich houden♦voorbeelden:III 〈onpersoonlijk werkwoord; met 4e naamval〉♦voorbeelden:¶ das gibts bei uns nicht • dat kennen, hebben wij nietso was gibt es bei mir nicht! • dat mag bij mij niet!was gibt es im Kino? • wat draait er in de bioscoop?es gibt • er is, er zijn, er bestaat, er bestaanhier gibt es nur Briefmarken • hier zijn alleen postzegels verkrijgbaares gab kein Entkommen • er was geen ontkomen aanes wird Regen geben • we krijgen regenes wird ein Unglück geben • daar komen ongelukken vanwas gibts? • wat is er?was gibt es zu essen? • wat krijgen we te eten?〈 informeel〉 was es nicht alles gibt! • wat er (toch) niet allemaal mogelijk is!〈 informeel〉 gibt es dich auch noch? • leef jij ook nog?〈 informeel〉 da gibts nichts! • (a) daar is niets aan te doen!; (b) vast en zeker! • (c) zonder pardon!; (d) geen sprake van!so was gibts • dat komt wel (eens) voorgibts denn so was! • heb je van je leven!〈 informeel〉 gleich gibts was! • dadelijk zwaait er wat!das gibt es nicht! • dat bestaat, kan niet!
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Markt — 1. Am marckt lernt man die Leut kennen. – Gruter, III, 5; Lehmann, II, 341, 43; Braun, I, 2574. 2. Am Markt und Handel erkennt man den Wandel. – Eyering, I, 64. 3. Auf dem Markte gibt es mehr Kälber als Ochsen. 4. Auf dem Markte gibt es nur… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon